Bezemer & Kuiper, ‘sinds 1987’
Alie Kuiper en Willeke Bezemer werken samen sinds 1987. Een terugblik op twintig jaar samenwerking en op een samenleving die groeide naar algemene afkeuring van grensoverschrijdend gedrag. En toch is er nog een wereld te winnen.
door Joyce Koster
Na twintig jaar noeste arbeid zijn Alie Kuiper en Willeke Bezemer niet ontevreden met het resultaat dat ze hebben bereikt. Werd seksuele intimidatie toen ze begonnen nog vergoelijkt met: ‘ach, zo zijn mannen nu eenmaal’, anno 2007 maakt het deel uit van wetgeving en zijn alle arbeidsorganisaties verplicht adequaat beleid te voeren ter preventie van ongewenste omgangsvormen.
Het aandeel dat bureau Bezemer & Kuiper daarin heeft gehad, is niet gering, hoewel Alie zich geroepen voelt dat relatieve succes in de context te plaatsen: ‘Maar dat is wel binnen het maatschappelijke krachtenveld
waarin seksueel geweld op de agenda stond. Als wij in Oost-Europa hadden gezeten met onze bevlogenheid, dan was het dweilen met de kraan open geweest. In Nederland bestond politiek-maatschappelijk draagvlak voor de aanpak van seksueel ongewenst gedrag.’ Hoewel het er niet erg op leek toen Alie begin jaren tachtig werd aangenomen als stafmedewerker Deskundigheidsbevordering bij de Stichting Handen Thuis. ‘Mensen vroegen toen aan mij of ik niets beters kon vinden.’
De Stichting Handen Thuis verrichtte baanbrekend werk in de jaren tachtig. Daar ontstond onder andere het idee vertrouwenspersonen aan te stellen binnen arbeidsorganisaties.
Wie last had van grensoverschrijdend (seksueel) gedrag moest bij die mensen terechtkunnen. ‘Maar,’ zegt Alie, ‘die mensen moesten worden geschoold en bij de stichting ontbrak de expertise daarvoor.’ Zo kwam Willeke in beeld. Als psycholoog bij de Rutgersstichting had ze veel te maken met slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Bovendien hield ze zich bezig met onderzoek en onderwijs op het gebied van gendervraagstukken, kortom: ‘Ik vond het heerlijk die cursussen mede te ontwikkelen. Wat ik ook leuk vond was om te kijken hoe gewone mensen in een gewone arbeidsorganisatie met elkaar omgaan.’ Het was een verademing na jarenlange directe hulpverlening. ‘Ik zat toen heel erg in het seksueel geweld, dat is zware problematiek.’
Vrijetijdsbesteding
We schrijven 1987. Stichting Handen Thuis is geheel afhankelijk van subsidie van het ministerie van Sociale Zaken. Sinds de oprichting van de stichting was het de bedoeling expertise te ontwikkelen en die na verloop van tijd over te dragen. Maar aan wie? Niemand wilde zijn handen branden aan het heikele thema seksuele intimidatie. Ontwikkeling van cursussen voor vertrouwenspersonen hoorde tot die expertise. Geld om de cursussen te (laten) geven aan vertrouwenspersonen ontbrak echter. Dus gaf duo Bezemer & Kuiper ze zelf, als vrijetijdsbesteding.
Dat waren er in 1988 drie. Inmiddels stond het voortbestaan van Handen Thuis op de tocht. De expertise kon niet worden overgedragen, wel werd de subsidie nog een paar keer verlengd. Alie vertelt: ‘We hadden gekwalificeerde mensen niets anders te bieden dan een tijdelijk Bezemer & Kuiper Advies en Training contractje, dus vroeg ik me af of ik niet zelf voor continuïteit kon zorgen met Willeke en een paar anderen.’ Bureau A. Kuiper werd geboren.
Een van de eerste grote opdrachten was van het ministerie van Sociale Zaken om een internationaal congres te organiseren. Dat betekende dat het bureau het eerste halfjaar onder de pannen was en daarna breidde de orderportefeuille zich heel snel uit.
Met de wet in de hand
Eind jaren tachtig ontstond een kentering in het denken. Vanuit Europa kwam er een aanbeveling dat alle aangesloten EU-landen hun nationale wetgeving op dit gebied onder de loep zouden nemen. Naar aanleiding daarvan organiseerden het Clara Wichmaninstituut en Handen Thuis in opdracht van het ministerie
van Sociale Zaken in 1991 een congres over het wettelijk kader waarin dat zou passen. Alie hielp het congres mee organiseren: ‘We kwamen uit op de Arbowet. Daarin zou een passage worden opgenomen die bedrijven verplichtte beleid te voeren. Op het moment dat die verplichting in de lucht hing en een wetsontwerp in voorbereiding was, namen bedrijven het onderwerp serieus. Wetgeving is toch een soort ijkpunt.’
Willeke vult aan: ‘In die jaren ontstond bovendien erkenning van de thematiek. Lezeressen reageerden bijvoorbeeld massaal op een oproep van Viva over ongewenste intimiteiten. Ook raakte men ervan doordrongen dat die term een contradictio in terminis is. Na lang nadenken werd dat “seksuele intimidatieâ€, wat de lading wél dekt.’
De legitimering, de acceptatie door wetgeving en de naamsverandering leidden ertoe dat overheids-organisaties een begin maakten met ontwikkeling van beleid, vrij snel gevolgd door het bedrijfsleven. In die tijd kwamen ook de eerste schokkende berichten in de pers dat seksuele grensoverschrijdingen in de kerk plaatsvonden, op scholen en in hulpverleningsrelaties. De nadruk lag daarom in de beginjaren vooral op seksuele intimidatie en veel minder op agressie en geweld waarmee het samen in de Arbowet terecht is gekomen. Pas na verloop van tijd realiseerde men zich dat er grensoverschrijdingen in soorten en maten zijn. In de aangepaste Arbowet van 1 januari 2007 is pesten daarom ook opgenomen. Willeke concludeert: ‘Dat is de invloed van maatschappelijke ontwikkelingen. en lag het accent op de seksuele intimidatie, ligt het ook op andere vormen van intimidatie.’
Never a dull moment
Bezemer & Kuiper evolueerden mee in die maatschappelijke ontwikkeling. Alie: ‘Eigenlijk is ons terrein samen te vatten onder de term bejegeningsproblematiek. De klachtenstructuren die we hadden ontwikkeld, konden zo worden uitgebreid dat andere ongewenste omgangsvormen daarin pasten. Ook het instituut vertrouwenspersoon bleek nog steeds heel geschikt.’
Het type vertrouwenspersoon is overigens wel veranderd in de loop der tijd, evenals hun positie. Dat heeft opnieuw met de acceptatie van het onderwerp te maken. Willeke zegt daarover: ‘Gelukkig is het niet meer nodig vertrouwenspersonen te waarschuwen dat er een heikele kant aan zit voor je carrière en de loopbaan binnen het bedrijf.’
Alie vult aan: ‘Dat denken is ook in positieve richting veranderd. Twintig jaar geleden hielden alleen de vertrouwenspersonen zich bezig met de problematiek. Nu is het common sense dat de vertrouwenspersoon slechts onderdeel is van het beleid, beleid dat door de top wordt gedragen en uitgedragen. Gebeurt dat niet, dan komt er niet zoveel van terecht.’
Willeke vervolgt: ‘Bovendien gaat het nu niet meer over opvang bij incidenten maar om preventief beleid zodat grensoverschrijdend gedrag wordt voorkomen.’
Bezemer & Kuiper groeiden dus inhoudelijk, maar ook hun organisatie groeide. Op de vraag of dat allemaal een beetje te behappen is, zegt Willeke laconiek: ‘Nou, dat is gewoon druk. Maar anders hadden we het druk met iets anders.’ Alie schiet in de lach: ‘Zo is het,’ om serieus te vervolgen: ‘Omdat wij een eigen bedrijf hebben, kunnen we ons goed verplaatsen in en een goede gesprekspartner zijn voor andere ondernemers. Wij weten wat het is om een organisatie te runnen.’
Een wereld te winnen
Terugkijkend is er dus alle reden voor optimisme, hoewel Willeke daar graag een kanttekening bij maakt:
‘We hebben veel bereikt, maar het kan degelijker, beter, passender. De thematiek verrijkt zich. De maatschappij is bijvoorbeeld veel alerter als het gaat om pesten en agressie. Tien jaar geleden zou niemand hebben opengestaan hiervoor een algemene gedragscode op te stellen. Nu zijn bedrijven bereid hun beleid tegen seksuele intimidatie en agressie niet geïsoleerd te behandelen, maar in samenhang te brengen met andersoortig beleid. Door verbanden met integriteits- en diversiteitsbeleid ontstaat een groter geheel. Daar is nog een wereld te winnen.’