3 september 2023
We komen het nogal eens tegen: een teamlid dat door haar of zijn collega’s zo’n beetje wordt geduld, of beter gezegd: genegeerd. Want niemand maakt ‘gewoon’ even een gezellig praatje met dit teamlid, niemand vraagt hem om samen in de kantine te lunchen, en hij wordt ook niet uitgenodigd op de verjaardag van de collega die alle andere collega’s wél heeft gevraagd. Als je de collega’s vraagt waarom ze die ene collega nergens bij betrekken krijg je nogal eens (agressief) te horen ‘dat iedereen in zijn vrije tijd mag uitnodigen wie hij wil’ en ‘dat de baas daar he-le-maal niets mee te maken heeft’. En dat de persoon in kwestie er trouwens zelf debet aan is dat hij niet wordt meegevraagd, want 1. hij zegt toch altijd nee, en 2. hij heeft ook nog eens te kennen gegeven dat hij privé en werk gescheiden wil houden en dat gezamenlijke lunches en verjaardagen en praatjes op het werk hem niet boeien.
Soms klopt dat natuurlijk. Er bestaan echt wel mensen die het liefst in hun eentje in de wereld ronddobberen. Maar moet er niet toch een heel klein belletje gaan rinkelen? Moet men niet óók overwegen dat deze persoon zich misschien niet zozeer afzijdig houdt omdat hij dat prettiger vindt, maar dat hij zich misschien maar vast terugtrekt voordat anderen hem passeren. En dat hij dat doet om nog een beetje van zijn gevoel van eigenwaarde te redden in deze situatie die gevaarlijk veel op pesten lijkt. Want negeren en buitensluiten – en dat is wat er feitelijk gebeurt als collega’s samen van alles ondernemen en een teamlid links laten liggen – zijn vormen van pesten. En pesten doet zeer.
Natuurlijk klopt het dat zelf heel hard roepen dat je niet eens mee wílt doen een keuze is. Maar het is een keuze uit lijfsbehoud. En dat zou niet moeten. In het gezin niet, op school niet, en ook niet op het werk.
Willeke Bezemer