1 juli 2017
Kort geleden was ik als MfN registermediator aan bod voor mijn driejaarlijkse Peer Review. Een verplichte beoordeling van de praktijkvoering van de mediator door een onafhankelijke, externe en ervaren mediator. Toch weer altijd spannend. Het voelde toch weer als een soort van een ´examen´. Na het tekenen van een geheimhoudingsverklaring door de reviewer (zij moet namelijk inzage hebben in afgesloten mediations) gingen wij van start. Er wordt beoordeeld of je als mediator werkt conform de MfN (Mediators federatie Nederland) richtlijnen. Worden er mediationovereenkomsten gebruikt, geheimhoudingsverklaringen door derden die betrokken worden getekend, is er resultaat geboekt en wordt dit vastgelegd in een overeenkomst tussen partijen, vindt er nascholing en intervisie door de mediator plaats? En meet de mediator na afsluiting van de mediation met een vragenlijst de klanttevredenheid van partijen? Over jouw optreden als mediator: ben je als neutraal, onafhankelijk en integer ervaren? Maar ook: is de relatie met de andere partij hersteld? Vooral in exitmediations in arbeidszaken komen uit deze evaluaties soms meerdere boodschappen naar voren. Men kan zeer tevreden zijn over de mediator, het verloop en resultaat van de mediation, maar geheel onvoldoende scoren op herstel van de relatie met de andere partij. De dag volgend op de Peer Review direct de eindrapportage in de mail en met een positief advies van de reviewer aan de Beoordelingscommissie. Prettig natuurlijk. Maar belangrijker is het mechanisme van toetsing en een vorm van toezicht dat gericht is op verdere professionalisering van de mediationpraktijk.
Ernst-Jan Schubad